Waarom we de ander willen veranderen (en daarmee verliezen wat ons aantrok)
- Erike Walthaus

- 25 mei
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 28 mei

In het begin van een relatie, vriendschap of samenwerking is het vaak iemands eigenheid die ons aantrekt. Een bepaalde rust, intensiteit, scherpte of onafhankelijkheid.
Maar na verloop van tijd komt er wrijving. Diezelfde eigenschap wordt nu als lastig ervaren.
Wat ooit inspirerend was, roept nu onzekerheid op. En de reflex volgt: de ander moet veranderen.
Die neiging tot bijsturing is menselijk. We zeggen dat we het goed bedoelen.
Maar wat we vaak echt bedoelen is: ik wil dat jij verandert, zodat ik me weer veilig voel.
⸻
De psychologische reflex tot vorming
De impuls om de ander bij te sturen is nauw verbonden met projectie — een begrip dat teruggaat tot Carl Jung. Projectie betekent dat we onbewuste gevoelens, angsten of verlangens op een ander plaatsen.
We zien in de ander wat we in onszelf moeilijk onder ogen komen: behoefte aan controle, afwijzingsangst, onveiligheid.
Zo ontstaat gedrag als:
• “Je moet opener zijn.”
• “Je bent te afstandelijk.”
• “Je hebt bindingsangst.”
De boodschap lijkt liefdevol, maar is in wezen een correctie: je bent niet goed zoals je bent — tenminste, niet voor mij.
⸻
Hechting, onveiligheid en invloed
Binnen de hechtingstheorie herkennen we dit patroon: wanneer nabijheid of emotionele voorspelbaarheid onder druk komt te staan, ontstaat een correctiebeweging.
In plaats van nieuwsgierigheid naar het gedrag van de ander, zoeken we beïnvloeding. Niet zelden verhuld als zorg of betrokkenheid.
De ander wordt dan een soort project: een iemand die ‘meer zichzelf zou moeten worden’ — maar dan wel op een manier die ons goed uitkomt.
Hierdoor verdwijnt er iets fundamenteels uit de relatie: wederzijds respect voor verschil.
Autonomie verdraagt ongemak. Invloed verdraagt het niet.
⸻
Onzekerheid die overspringt
Wat we zelden beseffen, is dat dit proces besmettelijk is.
Wie zich in eerste instantie zeker voelde in zichzelf, raakt door herhaaldelijke bijsturing steeds meer van zijn of haar kern verwijderd.
De ander gaat twijfelen: Ben ik te gevoelig? Te stil? Niet emotioneel genoeg?
Wat begint als correctie eindigt in relationele verschuiving:
• Iemand die ooit zichzelf was, past zich aan.
• Iemand die ooit krachtig sprak, wordt voorzichtig.
• Iemand die vrij bewoog, trekt zich terug.
En zo raken we niet alleen de ander kwijt,
maar ook precies dat wat ons ooit aantrok.
⸻
De paradox van liefde
In plaats van verbinding ontstaat een relatie die draait om beheersing: het vermijden van spanning door bijsturing.
Maar liefde — en iedere echte verbinding — vraagt iets anders: het verdragen van verschil, en het vermogen om de ander niet als verlengstuk van jezelf te zien.
Zoals psychotherapeut Carl Rogers schreef:
“The curious paradox is that when I accept myself just as I am, then I can change.”
Die paradox geldt ook tussen mensen.
Pas als we de ander werkelijk durven laten zoals hij of zij is, ontstaat ruimte voor groei. Niet omdat het moet — maar omdat het mag.
⸻
Conclusie?
We willen vaak het beste voor de ander.
Maar wat ‘het beste’ is, wordt zelden getoetst aan de ander zelf.
Het is meestal een vertaling van ons eigen ongemak, onze eigen maatstaven.
Echte nabijheid ontstaat pas als je de ander vrij durft te laten.
Niet omdat je het eens bent, of omdat het gemakkelijk is.
Maar omdat verbinding pas echt wordt waar controle ophoudt,
en de ander niet langer een spiegel is van jezelf —
maar een mens op zichzelf.
⸻
Wil je anderen helpen dit patroon te herkennen?
De neiging om te corrigeren in plaats van te verbinden is menselijk — en herkenbaar voor velen. Als dit artikel je raakte of aan het denken zette, deel het dan gerust. Misschien opent het ook bij een ander een deur naar meer ruimte, mildheid en werkelijke ontmoeting. Dank je wel voor het lezen.




